عيد الأضحى

Gisteren, vandaag en morgen vieren veel moslims over de hele wereld het offerfeest. Het wordt gevierd ter nagedachtenis aan de profeet Ibrahim, die bereid was zijn zoon te offeren aan Allah.

Eenmaal in zijn of haar leven moet de moslim die daartoe lichamelijk en financieel in staat is, een pelgrimstocht naar de heilige stad Mekka in Saoedi-Arabië maken. Deze bedevaart, die “hadj” wordt genoemd, is een meerdaagse tocht die langs de heilige plekken voert die geassocieerd worden met de profeten Ibrahim en Mohammed. Moslims die niet op bedevaart zijn, vieren in hun eigen land het offerfeest.

Op de eerste dag van het offerfeest slacht iedere moslim die er geld voor heeft een schaap, of geit, koe, os, buffel of kameel. In de familiekring wordt het goed verzorgde dier door de oudste man van de familie gedood met een vlijmscherp mes om het dier niet te laten lijden. Het vlees wordt in drie stukken verdeeld. Een deel is voor de familie, een deel is voor de buren of vrienden en een deel is voor de armen. Om een overschot aan vlees te voorkomen kunnen meerdere mensen samen een dier slachten.

Tegenwoordig is het ook gebruikelijk geworden om niet zelf een dier te laten slachten, maar om een geldsom over te maken naar een stichting die het vlees geeft aan mensen in arme landen die het echt nodig hebben. Het feest herinnert een moslim er aan dat hij bereid dient te zijn om – indien mogelijk – alles op te offeren voor God, zoals Ibrahim zijn zoon wilde opofferen.

In Nederland gebeurt het rituele slachten in door de gemeente aangewezen plekken, meestal in het stedelijk slachthuis. Het offerfeest is het belangrijkste feest van de Islam. In de Islamitische landen zijn bedrijven en scholen dicht.